Extra verhogingen inkomstenbelasting box2 en box 3: ondernemers let op winsten eigen BV

Het is even opletten voor ondernemers met een persoonlijke BV. Nu de Tweede Kamer de belastingentarieven in box 2 en 3 van de inkomstenbelasting extra heeft verhoogd, moeten ondernemers die hun winsten vasthouden in hun BV een afweging maken: al of niet de aangehouden winst in hun vennootschap nog vóór 1 januari aan zichzelf  uitkeren.

Het demissionaire kabinet heeft op Prinsjesdag voorgesteld om het huidige tarief van 26,9% in box 2 te vervangen door twee tarieven: een laag tarief van 24,5% voor de eerste €67.000 aan inkomen en een hoog tarief van 31% voor alles wat daar boven komt. Op initiatief van de linkse oppositiepartijen heeft de Kamer het hoge tarief per 1 januari verder verhoogd naar 33%.

Daar komt nog een verhoging bij van het belastingtarief op sparen en beleggen in box 3. Dat gaat in 2024 niet van 32% naar 34%, zoals het kabinet wilde, maar naar 36%.

Uitstel van belasting

In box 2 heft de fiscus belasting over inkomen uit zogeheten aanmerkelijk belang, (het bezit van 5% of meer van de aandelen in een vennootschap). Directeur-grootaandeelhouders (dga’s) betalen belasting in box 2 als zij dividend uitkeren aan zichzelf. Maar ook beoefenaren van vrije beroepen die hun inkomen via een bv laten lopen, zijn belasting verschuldigd in deze box. Bijvoorbeeld partners van accountants- en advocatenkantoren of vrijgevestigde artsen en consultants.

Het voordeel van box 2 is dat belastingplichtigen de belastingafdracht uitstellen door geen winst aan zichzelf uit te keren. Over de beleggingsresultaten die zij met deze winsten behalen, betaalt de bv winst- of vennootschapsbelasting (vpb), 19% tot twee ton en daarboven 25,8%.

Wat wordt het rendement?

Met deze verhogingen vanaf 2024, is de vraag wat voordeliger is voor houders van winsten in hun persoonlijke bv’s: doorgaan met beleggen vanuit de bv of dividend uitkeren, belasting betalen in box 2 en voortaan privé beleggen? Dat hangt af van verschillende variabelen.  Zoals de hoogte van het verwachte rendement op het vermogen en de voorziene termijn waarop de belastingplichtige sowieso moet afrekenen in box 2. Ook maakt het verschil of de bv het lage of hoge vpb-tarief betaalt over de beleggingsresultaten en of bij uitkering van dividend in box 2 het lage of hoge tarief van toepassing is.

Algemene richtlijnen

Situaties kunnen sterk van elkaar kunnen verschillen, maar er zijn wel enkele algemene richtlijnen. Als er na 2023 vermogen uit de bv kan worden gehaald tegen het lage tarief van 24,5%, is het waarschijnlijk voordeliger om dat te doen, in plaats van nog dit jaar dividend uit te keren tegen het huidige tarief van 26,9% en privé te gaan beleggen. Kan het niet anders dan in de toekomst afrekenen tegen 33%, dan is het goed om te kijken naar het aantal jaren dat de belastingafdracht nog kan worden uitgesteld en het rendement dat dan mogelijk is.

Simpel gezegd: naarmate het verwachte rendement lager is en de uitstelperiode langer, is dividend uitkeren in 2023 aantrekkelijker. Echter, zelfs bij een hoog rendement met een korte uitstelperiode kan het nog steeds voordeliger zijn nog dit jaar in box 2 af te rekenen tegen 26,9% in plaats van in de toekomst tegen 33%.

Het is dus een kwestie van per situatie goed uitzoeken. Advies nodig? Neem contact op met Erwin Gritter: erwin@solvent.nl.